Wij gebruiken cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren.

Waar ben je naar op zoek?

STEC-infectie

STEC is een soort bacterie. STEC staat voor Shigatoxine-producerende Escherichia coli.

Hoe krijg je het?

De bacterie zit in de ontlasting van iemand die de bacterie bij zich draagt. Iemand met een STEC-infectie kan anderen besmetten via de handen. Na bezoek aan het toilet kan de bacterie op bijvoorbeeld de wc-bril, de spoelknop, de kraan of de deurklink zitten. Hierdoor kan de bacterie via de handen in de mond terechtkomen.

Je kunt op verschillende manieren besmet raken.

  • Door besmet voedsel te eten, zoals vlees dat niet gaar is of rauwmelkse kazen.
  • Door besmette groenten te eten. De bacterie kan namelijk ook in mest zitten die je voor je moestuin hebt gebruikt.

Iemand met een STEC-infectie is besmettelijk zolang hij klachten heeft, soms ook langer.

  • Kinderen kunnen het virus tot 4 maanden nog uitscheiden.
  • Volwassenen kunnen het virus nog tot ongeveer 2 maanden uitscheiden.

Wat merk je?

Niet iedereen die besmet is, wordt ziek. Als je wel ziek wordt, kan je last krijgen van diarree, soms met bloed erbij. Ook komen buikkrampen, misselijkheid en braken voor.

Sommige mensen worden ernstig ziek. Ze krijgen dan problemen met de nieren. Soms kan iemand hierdoor niet meer goed plassen. Jonge kinderen onder de 5 jaar en ouderen hebben meer kans op nierproblemen bij een STEC-infectie.

Wat kun je doen?

Je kunt de kans op het krijgen van een STEC-infectie verkleinen.
Was regelmatig de handen met water en zeep. Bijvoorbeeld voor het klaarmaken van eten, na de toiletgang en na het aaien van dieren.

Een STEC-infectie gaat meestal vanzelf over. Soms is opname in het ziekenhuis nodig.

Mag je werken of naar school?

Heeft een kind klachten of is het jonger dan 5 jaar?
Dan mag het niet naar de kinderopvang of school. De huisarts en de GGD kunnen je zeggen wanneer dit weer mag.

Een volwassene met een STEC-infectie die zich goed voelt, mag gewoon werken.

Werk je in de zorg of met kleine kinderen? Of in de voedselbereiding, bijvoorbeeld in een restaurant of een slagerij?
Dan moet je eerst overleggen met je werkgever, de bedrijfsarts of de GGD voor je weer gaat werken.

Waar vind je meer info?

Heb je nog vragen?

Neem contact op met de afdeling Infectieziektebestrijding via 050 367 4000.