Wij gebruiken cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren.

Waar ben je naar op zoek?

Na de schok | informatie voor leerkrachten

Op een heftige gebeurtenis ben je meestal niet voorbereid. Als het gebeurt, kan dat ingrijpende gevolgen hebben. Als leerkrachten samen met leerlingen een heftige gebeurtenis meemaken, is dat voor hen dubbel zo moeilijk. Je hebt dan te maken met je eigen reactie en verdriet. Je wilt ook de kinderen of jongeren zo goed mogelijk steunen.

Wat kun je als leerkracht doen om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden?

Hieronder lees je er meer over.

Wat zijn heftige gebeurtenissen?

Soms krijgen kinderen of jongeren plotseling te maken met dood, geweld, bedreiging of afscheid. Dit zijn gebeurtenissen die van buitenaf komen, van korte duur zijn, maar een geweldige indruk achterlaten. Ook minder ernstige gebeurtenissen kunnen diepe indruk maken bij leerlingen, zoals:

  • echtscheiding ouders
  • overlijden familielid, kennis, vriend(in)
  • seksueel grensoverschrijdend gedrag
  • verhuizen naar een andere stad of streek
  • een nieuwe school
  • ziekte van het kind, ouders, broertje of zusje
  • werkloosheid of arbeidsongeschiktheid van een van de ouders
  • geweld op televisie
  • agressie, bijvoorbeeld een vechtpartij op straat
  • inbraak
  • pesten op school
  • slachtoffer zijn van fysiek geweld door kinderen of volwassenen.

Leerlingen hebben tijd nodig om ingrijpende gebeurtenissen te verwerken. Hoe beter een kind of jongere de schok verwerkt, hoe minder last zij er van hebben in de toekomst. Als leerkracht kun je hierbij helpen.  

Tijdens en vlak na de gebeurtenis

Op het moment zelf reageren de meeste kinderen of jongeren als vanzelf, zonder erbij na te denken. Ze schakelen als het ware de automatische piloot in. Het is heel normaal dat zij zich tijdens de gebeurtenis gevoelsmatig afsluiten. De manier waarop verschilt per persoon:

  • De één voelt zich onwerkelijk en anders dan normaal of heeft het idee naar een film te kijken.
  • De ander voelt juist niets en staat verstijfd.
  • Een enkele leerling raakt in paniek of kan gevoelens van woede niet onderdrukken.

Als de eerste schok voorbij is, ben je misschien overstuur en denk je dat wat je meegemaakt hebt niet waar is. Daarna komen vaak heftige reacties zoals angst, boosheid, verdriet, trillen of beven.

Deze reacties duren bij de ene persoon een paar minuten, bij een ander een paar uur of zelfs een paar dagen. Soms uit iemand deze gevoelens helemaal niet. Maak dan duidelijk dat alles voorbij is en dat het veilig is. Dit helpt om de emoties te laten komen.

Alle reacties die volgen op een heftige gebeurtenis kunnen nodig zijn om die gebeurtenis te verwerken. Het zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis. Wanneer de leerling geen bijzondere reacties vertoont, wil dat niet zeggen dat hij/zij de heftige gebeurtenis niet goed verwerkt. Ieder kind reageert anders.

Wat kun je doen tijdens of na de gebeurtenis?

  • Bied de leerling een vertrouwde omgeving en pak het dagelijkse ritme weer op.
  • Blijf bij het gebruikelijke rooster, inclusief de leuke dingen, om de aandacht naar de normale situatie te verzetten. Het kind krijgt daardoor een gevoel van rust en veiligheid.
  • Nodig de leerling uit om te praten en luister. Kinderen hebben behoefte aan herkenning en geruststellende reacties. De ene leerling wil wel praten over wat er gebeurd is, de ander niet. Bij de een maakt dat emoties los, terwijl de ander er redelijk onbewogen onder blijft.
  • Leerlingen kunnen prikkelbaarder zijn en daardoor plotseling kwaad worden. De woede is gericht op de directe omgeving maar is niet zo bedoeld. Accepteer het ook als een leerling weinig of geen emoties toont.
  • Het is belangrijk begrip te tonen voor de verschillende manieren van verwerking. Het zijn immers begrijpelijke en normale reacties.

Activiteiten die kunnen helpen bij de verwerking van een heftige gebeurtenis

  • Organiseer kringgesprekken. Schakel eventueel een externe begeleider in.
  • Laat leerlingen tekenen of schrijven de heftige gebeurtenis.
  • Laat leerlingen een schoolkrant of dagboek maken met tekeningen, gedichten en verhalen over hun ervaringen.
  • Bied speel- en spelmaterialen aan die associaties oproepen met de heftige gebeurtenis.

Heb ook oog voor je eigen reacties

Vergeet niet je eigen reacties in de gaten te houden. Het kan zijn dat je je als leraar schuldig voelt, dat je niet over de heftige gebeurtenis kunt praten of zelf veel verdriet hebt. Of misschien heb je angstgevoelens. Het risico bestaat dan dat je voorbijgaat aan de gevoelens van de leerlingen. Voor hen is het belangrijk dat hun leerkracht zich voor ze openstelt.

Rouwverwerking

Wanneer er in de klas heftige gebeurtenissen plaatsvinden, zoals het verlies van een medeleerling, heeft dit een grote impact op zowel de leerlingen als de leerkracht. Het is belangrijk dat de leerlingen de mogelijkheid krijgen om erover te praten als ze dat willen.

Activiteiten die kunnen helpen bij rouwverwerking

  • Breng, in overleg met de familie, condoleances over.
  • Organiseer een herdenkingsdienst.
  • Als een klasgenoot overlijdt, laat hij/zij een lege schoolbank achter in de klas. Gebruik deze lege plek eventueel om afscheid te nemen, bijvoorbeeld door er bloemen, foto’s of kaarsen neer te zetten.
  • Gebruik symbolen die van toepassing zijn op de overleden leerling.

Wat kunnen ouders/verzorgers doen?

Ouders hebben voor een deel dezelfde taak als de leerkracht. Voor het verwerken van een heftige gebeurtenis is het belangrijk dat bij de betrokken leerling thuis een vertrouwde sfeer wordt gecreëerd. Dat hij of zij zijn/haar verhaal kwijt kan.

Wanneer de leerling de situatie niet alleen of met behulp van ouders/verzorgers aan kan, kunnen zij de huisarts inschakelen om professionele hulp te regelen. Als leerkracht heeft u hierin een signalerende functie. U kunt zelf contact opnemen met de ouders/verzorgers of – eventueel via de zorgstructuur op school – raad vragen aan professionele hulpverleners.

Wat niet helpt

  • Het is niet nuttig als leerlingen voelen dat hun verhaal niet serieus wordt genomen. Een te onverschillige reactie van de leerkracht kan ervoor zorgen dat de leerling zich afsluit.
  • Het aandringen op details van de heftige gebeurtenis kan schadelijk zijn, omdat het herinneringen kan oproepen die de leerling al heeft verwerkt.

Professionele hulp

De meeste jongeren kunnen heel direct praten over hun ervaringen. Voor sommige leerlingen is dat echter niet voldoende. Zij blijven op de een of andere manier bezig met de heftige gebeurtenis. Bij deze leerlingen zullen de klachten of verschijnselen langer aanhouden. Duurt dit enkele maanden, dan is het verstandig contact op te nemen met de ouders/verzorgers of de huisarts.

Na de heftige gebeurtenis

Klachten die kunnen ontstaan bij kinderen/jongeren nadat zij een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt zijn (afhankelijk van de leeftijd):

  • slapeloosheid, nachtmerries en bedplassen
  • veel of weinig eten, buikpijn
  • plotselinge gedragsveranderingen, zoals teruggetrokken of juist agressief gedrag, druk gedrag of zich jonger gedragen
  • minder contacten met vriendjes en vriendinnetjes, vaak binnen blijven
  • niet naar school willen, leerproblemen ervaren of moeite hebben met concentreren
  • verminderde interesse in hobby’s en andere bezigheden, sterke angstgevoelens, schrikachtigheid, bang voor allerlei geluiden
  • huilen zonder directe aanleiding
  • somberheid, negatief zelfbeeld
  • herbeleving van de gebeurtenis in spelsituaties.

Per leeftijdscategorie zijn vaak de volgende specifieke reacties te herkennen

Peuters en kleuters

  • Kunnen zich hulpeloos en passief gedragen en algemene en scheidingsangsten hebben.
  • Lijken minder snel van begrip en verwarren zaken.
  • Hebben moeite dingen onder woorden te brengen.
  • Gaan soms achteruit in gedrag en gaan dan bijvoorbeeld weer bedplassen, gebrekkig praten, hun eetlust gaat achteruit, ze willen niet meer (buiten) spelen, slapen slecht en zijn hangerig.

Kinderen in de basisschoolleeftijd

  • Voelen zich verantwoordelijk voor de gebeurtenis en hebben schuldgevoelens.
  • Reageren sterk op voorvallen die associaties oproepen met de schokkende gebeurtenis.
  • Signaleren verdriet en angst bij anderen en zijn daar bezorgd over.
  • Vertonen lichamelijke klachten.

Adolescenten

  • Hebben gevoelens van schaamte en schuld.
  • Kunnen agressiever en brutaler zijn.
  • Staan meer open voor roken, alcohol en drugsgebruik.
  • Neigen tot zeer uitgesproken veranderingen en beslissingen.
Belangrijk!

Leerlingen ontwikkelen soms pas na enkele maanden bovengenoemde klachten en symptomen. Als leerkracht moet je hier rekening mee houden. Dat is vooral van belang als je de heftige gebeurtenis zelf al hebt verwerkt. Want misschien breng je de reactie van de leerling, die pas na maanden kan ontstaan, dan niet in verband met die heftige gebeurtenis.