Activiteiten voor peuters van 3 jaar
Je hebt een peuter van ongeveer 3 jaar. Benieuwd naar leuke activiteiten om met je kind te doen? Hieronder vind je tips. Ze zijn geschikt voor peuters van ongeveer 2,5 tot 3,5 jaar.
Veel speelplezier!
Leer een koprol aan: doe het eerst voor. Help je kind daarna om er zelf eentje te doen. En laat hem/haar het dan zelf proberen. Zorg voor voldoende ruimte; zet meubels aan de kant en leg eventueel kussens op de vloer.
Knip een ‘racket’ van karton: laat zien hoe je hiermee tegen een ballon kan slaan. Tel hoe lang je kind de ballon in de lucht kan houden of hoe vaak hij/zij de ballon naar je kan terugslaan.
Deze activiteit helpt de ontwikkeling van de grove motoriek en de oog-hand-coördinatie. Blijf altijd in de buurt als je kind met een ballon speelt.
Verbeter coördinatie en evenwicht: laat zien hoe je ‘als een beer loopt’ door op handen en voeten te lopen, terwijl de armen gestrekt blijven. Probeer ook een ‘konijnensprong’ door te hurken en dan vooruit te springen.
Verf blazen of rollen: leg een druppel verdunde verf op papier en blaas door een rietje om de verf over het papier te verspreiden. Je kunt ook een lege deodorantroller vullen met verdunde verf om mee te kleuren.
Dubbel zo leuk: druppel verschillende kleuren verf in het midden of op 1 kant van een papier. Vouw het papier dubbel. Laat je kind het papier openvouwen om te zien welke vormen en patronen er zijn ontstaan.
Silhouet tekenen: neem een stuk behangpapier, zo groot dat je kind erop kan liggen. Teken nu de omtrek van hem/haar. Vergeet de vingers en tenen niet. Benoem de lichaamsdelen en schrijf deze op het papier. Laat je kind de poster kleuren. Hang de poster op.
Voorwerpen tekenen: trek samen een lijn rondom eenvoudige voorwerpen. Gebruik kopjes van verschillende groottes, blokken of de handen van jezelf en/of je kind. Gebruik verschillende kleuren voor extra plezier.
Fruit tellen: geef je kind 1 schaaltje en neem er zelf ook 1. Verdeel stukjes fruit over de 2 schaaltjes en benoem dit: 1 voor jou en 1 voor mij. Haal daarna alle stukjes fruit uit het schaaltje en tel ze samen. Dit is een goede oefening voor beginnend rekenen.
Voorlezen: vertel of lees een – voor jouw kind – bekend verhaal voor. Laat regelmatig een woord weg. Vraag hem/haar om het ontbrekende woord in te vullen. Bijvoorbeeld: Roodkapje zei: “Oma, wat heeft u grote … ”
Wat hoort waarbij: knip plaatjes uit tijdschriften en maak 2 groepen, zoals eten en kleding. Neem 2 dozen en doe in de ene een plaatje van eten en in de andere een plaatje van kleding. Laat je kind daarna de overige plaatjes verdelen over de 2 dozen. Dit helpt hem/haar om te leren indelen in categorieën.
Bouw wegen en bruggen met blokken: dit is een goede activiteit om woorden te leren die een plaats bepalen. Gebruik auto’s om over de weg te rijden, onder de brug door te gaan of tussen de huizen door, enzovoort.
Nieuwe woorden leren: help je kind om nieuwe woorden te leren door in gesprekjes allerlei voorwerpen te benoemen. Beschrijf ze aan de hand van grootte, kleur en vorm (bijvoorbeeld, de blauwe beker, de grote bal). Vertel hoe dingen zich voortbewegen (een auto gaat snel) of hoe ze aanvoelen (ijs is koud).
Tafel dekken: laat je kind helpen met het dekken van de tafel. Laat hem/haar eerst de borden op tafel zetten, daarna de bekers, enzovoort. Door het 1 voor 1 op tafel te zetten, leert je kind samenhang. Laat de gebruikelijke plaats zien voor de voorwerpen op tafel.
Lievelingsdingen in beeld: maak een poster van de lievelingsdingen van je kind met plaatjes uit oude tijdschriften. Gebruik een kinderschaar, kinderplaksel of een lijmstift, zodat hij/zij dit zelfstandig kan doen en toch veilig.
Stempelen: kinderen van deze leeftijd vinden het heel leuk om op verschillende manieren iets te maken. Snijd bijvoorbeeld een aardappel doormidden en snijd er een eenvoudige vorm uit. Je kind kan deze stempel in de verf dopen en op papier afdrukken.
Winkeltje spelen: verzamel lege dozen, bijvoorbeeld eierdozen, melkpakken en theedoosjes. Help je kind bij het opzetten van een winkeltje.
Memory: dit is een goed spel om tijdens lange autoritten te spelen. Leg enkele kaarten neer met de beeldzijde naar boven. Geef je kind 1 kaart die overeenkomt met 1 van de kaarten die voor hem/haar ligt. Vraag je kind om de bijbehorende kaart te zoeken.
Binnen kamperen: leg een laken over de tafel en maak een tent. Maak een ‘picknick’-tas voor de jonge kampeerder(s). Geef ook een kussen mee, zodat hij/zij een dutje kan doen tijdens het kamperen. Een zaklamp erbij maakt het nog leuker.
Swingen als een olifant: moedig je kind aan om als een olifant door de kamer te lopen. Dat doe je door voorover te buigen en met de armen heen en weer te zwaaien (handen samengevouwen). Loop met zware, langzame passen door de kamer. Dit is erg leuk om op muziek te doen.